ALEX REIJNDERS: JUISTE KEUZES MAKEN OP EN NAAST DE BAAN
Alex Reijnders is één van de beste tenniscoaches die Nederland rijk is. Jacco Eltingh en Paul Haarhuis werden met zijn hulp het beste tennisduo ter wereld en Sjeng Schalken behaalde de elfde plaats op de wereldranglijst. Met zijn tomeloze energie, eerlijkheid en mentaliteit van aanpakken kan Reijnders met recht een inspirerende persoonlijkheid genoemd worden. Als jeugdspeler vloog hij in zijn eentje naar de Wereldkampioenschappen in Johannesburg, hij wees op zijn achttiende een sponsorcontract af van een Japanse zakenman die dit nog nooit meegemaakt had en besloot na een hoogopgelopen ruzie met zijn leraar Latijn de avondschool en de trainersopleiding te gaan volgen. Het maakt de goedlachse Reijnders niks uit of hij nu met recreatieve senioren of met Wimbledon kampioenen op de tennisbaan staat. Als mensen maar gemotiveerd zijn, daar gaat het hem om. Wat kunnen wij leren van deze Nederlandse topcoach?
Tennis boven voetbal
De keuze tussen tennis en voetbal die veel sportieve jeugd tegenwoordig maakt, bleef de jonge Reijnders net zo min bespaard. Hoewel hij vanaf zijn vierde al regelmatig met zijn ouders op de tennisbaan te vinden was, kon hij ook goed voetballen. Daarnaast speelde hij ook nog klarinet en zat hij op het Gymnasium. Als middelbare scholier koos hij er voor om fanatiek te gaan tennissen. “Mijn voetbaltrainer vond het verschrikkelijk dat ik stopte. In zijn afscheidsbrief schreef hij zelfs dat hij ervan overtuigd was dat ik op mijn achttiende bij PSV zou hebben gespeeld.” Waarom het sporttalent toch voor tennis heeft gekozen? “Op dat moment had ik daar kennelijk toch de meeste lol in. Verder ben je met voetbal altijd afhankelijk van een trainer die in jou moet geloven om te kunnen spelen. Hoeveel talent gaat er wel niet verloren doordat een trainer het niet ziet zitten of omdat spelers niet op hun optimale positie staan? Bij tennis is dat niet zo, want dan kies je zelf een trainer die bij je past. Bovendien is tennis echt een eerlijke sport. Je speelt één tegen één en de persoon die wint, is op dat moment beter. Dus de eerlijkheid van de tennissport en de onafhankelijkheid als speler hebben me onbewust ook naar de tennissport getrokken.”
“Tennis is een eerlijke sport. Je speelt één tegen één en de persoon die wint, is op dat moment beter. Bovendien ben je niet afhankelijk van een trainer die in jou moet geloven om te kunnen spelen.”
Toen tennis nog ‘tannis’ was
Reijnders behoorde als jeugdspeler bij de wereldtop en mocht deelnemen aan de Europese en de Wereldkampioenschappen. Hoewel sporters tegenwoordig gesteund worden in hun carrière was dat in de jaren tachtig heel anders. “Ik deed gymnasium en in die tijd werd het niet zo gewaardeerd als je veel sportte. School kwam op de eerste plaats. Om die kampioenschappen te spelen, moest ik van iedere leraar persoonlijk toestemming vragen en als er eentje was die het er niet mee eens was, dan ging het feest niet door.” Uiteindelijk ging Reijnders wel alleen naar de Wereldkampioenschappen tot en met achttien. Hij kreeg geen begeleider mee en had ook nog nooit gevlogen. “Braaf volgde ik iemand met een bordje met mijn naam erop en dat was dan mijn pleeggezin.” Daar aangekomen had de jonge Reijnders één dag om te trainen voordat hij moest spelen. Stomverbaasd sloeg hij tijdens de training alles uit. Wat bleek? Johannesburg ligt op 1800m hoogte, dus daar moet je enorm aan wennen. “Nu weten spelers dat je echt twee weken van te voren naar Zuid-Afrika moet gaan, omdat je anders beter thuis kunt blijven. Alleen dat had nooit iemand tegen mij gezegd. De tennissport was toen gewoon nog amateuristisch. Wat betreft begeleiding, maar ook wat betreft het tennis.”
Net te vroeg geboren
“Ik heb nog leren tennissen vanuit de tussengreep, zowel forehand als backhand. Niemand sloeg een topspin backhand, dat was allemaal slice. Toen Henk van Hulst begon met het aanleren van een topspin backhand werd hij zelfs afgemaakt in de pers. Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Ik speelde gewoon een heel ander soort tennis dan de Mats Wielanders van mijn tijd. In dat opzicht ben ik net te vroeg geboren. Ik kon in Nederland veel A-toernooien winnen, maar internationaal had ik het gevoel tekort te komen. Ik was er niet van overtuigd dat ik bij de beste 100 van de wereld kon gaan horen.” Dit was dan ook de reden dat de talentvolle Brabander vriendelijk bedankte voor een mooi sponsoraanbod van Huub van den Boogaard (van Nashua) om voor drie jaar de tour op te gaan. “Tot op zijn sterfbed heeft die man nog gezegd dat zoiets hem nooit meer was overkomen. Hij vond het achteraf geweldig.” Later heeft diezelfde sponsor wel de tennisschool van Van Hulst gesponsord, waar Reijnders ook ging werken. “Dat geld hebben we gebruikt om onszelf op tennisgebied te ontwikkelen. We zijn veel gaan reizen, hebben veel contacten opgedaan en hebben veel geleerd. Daarvan hebben Paul, Jacco en Sjeng mooi de vruchten kunnen plukken.
Van een boze leraar Latijn naar de trainersopleiding
Dat Reijnders de trainersopleiding is gaan volgen is mede gekomen doordat een boze leraar Latijn het voor hem onmogelijk maakte om zijn eindexamen op het Gymnasium te halen. “Hij heeft mij letterlijk gezegd: ‘als je naar dat toernooi gaat, dan zorg ik er persoonlijk voor dat je dit jaar blijft zitten en mocht me dat niet lukken, dat je volgend jaar zakt en het jaar daarop ook’.” Voor het vak Latijn waren de vertalingen van Reijnders sindsdien toevallig nooit goed, waardoor hij zijn examen niet zou kunnen halen. Daarom besloot hij naar de avondschool te gaan. “Die leraar was wel een man van zijn woord, dat moet ik hem nageven”, grapt Reijnders er achteraf over. Omdat hij toen veel tijd had, ging hij overdag de trainerscursus volgen en daarna lesgeven en coachen. Eerst op verenigingen en later bij de tennisschool van Henk van Hulst.
“Veel coaches kunnen Federer Grand Slams laten winnen, maar Alex Reijnders kan van iedere gemiddelde speler een goede speler maken.
Dat is pas echt knap.” – Sjeng Schalken
Keuzes begrijpen, daar gaat het om
Wat hem een topcoach maakt? Die vraag wil en kan de bescheiden Reijnders niet beantwoorden. “Dat kun je beter aan anderen vragen.” Wat hij belangrijk vindt als coach? “In tennis is het heel belangrijk om in je hoofd te houden dat het niet om jou gaat. Je moet je kunnen verplaatsen in de speler. Op de tennisbaan gaat het om keuzes maken. Welke keuzes maak je op welk moment? En de keuzes die je maakt als speler, zijn gebaseerd op wat er op dat moment in ‘het koppie’ omgaat. Als je als coach ‘dat koppie’ niet snapt, dan snap je de keuzes van de speler niet. Dan kun je vervolgens wel zeggen dat een speler dat niet had moeten doen, maar het gaat erom dat je snapt waarom die keuzes wel gemaakt worden. Pas als je tot de kern daarvan doordringt, kun je spelers denk ik beter maken.”
“Op de tennisbaan gaat het om keuzes maken. Pas als je als coach ‘het koppie’ snapt, kun je spelers beter maken.”
Geloof dat je mentaal sterk bent
“De grootste winst voor de spelers zit hem vaak in het mentale en het tactische”, vertelt Reinders. Dat gold zeker ook voor Sjeng Schalken, die zegt veel van zijn topsportprestaties aan Reijnders te danken te hebben. Reijnders vertelt dat het zware en leerzame jaren waren voor Schalken, maar dat hij het mentale uiteindelijk wel onder de knie heeft gekregen. “Sjeng zit ingewikkeld in elkaar en er gebeurde van alles op de baan. Op een gegeven moment zei hij zelfs: ‘ik ben gewoon mentaal zwak’. Hierop was mijn antwoord: ‘nee, je bent helemaal niet mentaal zwak. Je bent juist mentaal sterk. Alleen zijn er een paar onderdeeltjes van het totale mentale aspect waarin je jezelf te kort doet en waaraan je moet werken’.”
“Nee je bent helemaal niet mentaal zwak. Je bent juist mentaal sterk. Alleen zijn er een paar onderdeeltjes van het totale mentale aspect waarin je jezelf te kort doet en waaraan je moet werken.”
Juiste doelen op belangrijke punten
Onder één voorwaarde ging Reijnders eindeloos het gesprek aan met Schalken: “Als jij ervoor open staat om te kijken hoe je jezelf kunt verbeteren, dan heb ik eindeloos geduld. Maar als je de deur dichtgooit en ik loop tegen een muur te praten, dan geef ik je een hand en dan gaat ieder gewoon zijn weg. Dan vind ik het zonde van mijn tijd en zonde van jouw centen.” Schalken stond hier wel degelijk voor open en zijn grootste winst zat hem in het spelen van belangrijke punten. “In een wedstrijd zijn er zo’n tien a vijftien echt belangrijke punten. Als je zo’n punt verliest, dan ben je er helemaal ziek van op de baan. Als je op dat moment dus zou doen wat je voelt, dan vouw je je racket waarschijnlijk in drie stukken op de baan. Dat is alleen nogal slordig en het kost een hoop punten en een hoop geld als je dat elke keer doet. Dus daar moet je als speler echt anders mee leren omgaan.” Om dit voor elkaar te krijgen heeft Reijnders Schalken leren focussen op het tactische aspect van het spel. “Tijdens een wedstrijd heb je geen tijd om je eigen spel eindeloos te analyseren en te focussen op wat er misschien niet goed gaat. Je moet je focussen op het stellen van de juiste doelen. Als je op de baan een goede keuze maakt, maar je voert hem niet goed uit, dan blijft de intentie goed. Je kunt dan eventueel na de wedstrijd wat meer op de uitvoering gaan trainen. Als je daarentegen verkeerde keuzes maakt op de baan, dan frustreert dat enorm. Doordat Schalken meer van de tactiek ging snappen ging hij wat betreft zijn doelen op de baan veel betere keuzes maken en kon hij het makkelijker accepteren als het een keer mis ging. Als het doel maar goed was.”
“Als je op dat moment dus zou willen doen wat je voelt, dan vouw je je racket waarschijnlijk in drie stukken op de baan. Dus daar moet je als speler echt anders mee leren omgaan.”
De perfecte match
“Niet ik, maar Paul en Jacco hebben zichzelf tot grote hoogte gebracht. De kracht van die twee was dat ze allebei keihard werkten, altijd wilden verbeteren en nooit genoegen namen met minder. Verder vulden ze elkaar perfect aan. Jacco had een geweldige service en goede volleys en Paul had weer een ijzersterke return. Door veel samen te trainen maakten ze elkaar beter. Verder was Paul de strateeg die soms juist te veel naar de overkant keek, terwijl Jacco nooit naar de tegenstander ging kijken omdat hij vond dat die gozer zich maar aan hem moest aanpassen en niet andersom. En waar Jacco de opportunist was met de mindset ‘gas erop en geen flauwekul’ was Paul weer wat voorzichtiger. Paul was dan ook de strateeg van de twee en nam alle beslissingen en daar had Jacco geen enkel probleem mee.”
“De kracht van die twee was dat ze allebei keihard werkten, altijd wilden verbeteren en nooit genoegen namen met minder.”
De druk als coach
Was het soms niet lastig om zoveel weg te zijn en te investeren als coach zonder zelf de voldoening op de baan te voelen? “Nee hoor. Als zij winnen dan geniet je er ook van en als zij verliezen, dan baal je ook”, vertelt Reijnders. Bij sommige wedstrijden is je input als coach 0%, bij andere 10% of zelfs 80%. Dan heb je net de juiste snaren weten te raken, waardoor zo’n wedstrijd gaat kantelen. Het ligt allemaal heel gevoelig en dat is ook de druk die je als coach langs de kant voelt. Je moet alles heel goed timen. Als ik dingen ga roepen, terwijl de spelers er niet om vragen, dan wekt het alleen maar irritatie op. Bij Paul wist ik bijvoorbeeld dat als het niet ging, er eerst een vloekwoord kwam gevolgd door de vraag ‘wat doe ik verkeerd!?’. En dan moest van mij meteen in één adem het antwoord komen. Maar als ik dat zei voordat hij die vraag stelde, dan kreeg ik te horen ‘donder op man’. Zo gevoelig lag dat dan.
“Het ligt allemaal heel gevoelig en dat is ook de druk die je als coach langs de kant voelt.”
Wat goed is moet je koesteren
Reijnders heeft het meest intensief en lange tijd samengewerkt met Haarhuis, Elthingh en Schalken. Andere aanbiedingen om als coach aan de slag te gaan wees hij af. “Ik ben altijd trouw aan mensen. Wat goed is moet je koesteren. In dezelfde tijd dat ik een aanbieding kreeg om prof te worden, kreeg ik bijvoorbeeld ook een aanbieding om voor 20.000 gulden competitie te gaan spelen bij een andere club in Eindhoven. Bij mijn eigen club betaalde ik zelfs contributie en toch ben ik niet naar die andere club gegaan. Ik had er niet voor gekozen om prof te worden en dus maakte ik dit soort financiële keuzes ook niet. Als het goed is, is het goed.”
Altijd een klein feestje
Nog steeds werkt Reijnders regelmatig samen met Eltingh en Haarhuis bij de organisatie van de AFAS Tennis Classics, tennisreizen, tenniskampen en clinics. “Op het moment dat je stopt, weet je niet hoeveel je elkaar nog zult zien. Toch is het eigenlijk altijd weer een klein feestje, zo’n reünietje”. Daarnaast geeft Reijnders met veel plezier op alle niveaus privé trainingen met videoanalyses. “Het is natuurlijk leuk om een speler heel goed te maken en daar onderdeel van te zijn. Maar tennis zelf is ook gewoon leuk, net als het werken met mensen. Als ik de liefde voor het spel kan overdragen en mensen enthousiast aan het tennissen kan krijgen, dan ben ik tevreden,” vertelt Reijnders wanneer we hem vragen wanneer hij voldaan zijn bed in stapt. Positief ingesteld als hij is, stelt Reijnders: “We zijn allemaal bevoorrecht en op het moment dat je jezelf zielig gaat vinden, zet dan maar even het journaal aan en stop snel met zeuren”. En daar heeft hij gelijk in. Dus we zullen positief zijn, hard werken, goede beslissingen nemen op en naast de baan en zo genieten van de prachtige tennissport.
BEKIJK DE GEHELE FOTO’S EN DE SLIDESHOW.
KLIK OP EEN FOTO EN DE FOTO’S WORDEN IN VOLLEDIG FORMAAT GETOOND!